In deze blog beschrijf ik hoe de accountant een jaarrekening controleert. Met hierbij wat handige tools (controledoelstellingen) voor als je zelf ook een goede, juiste en volledige controle wilt uitvoeren.

Accountantsverklaring

Het is de taak van een accountant om een accountantsverklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening. De jaarrekening bestaat o.a. uit de balans en winst- en verliesrekening. De accountantsverklaring is bedoeld voor het zogeheten maatschappelijk verkeer. Onder maatschappelijk verkeer vallen bijvoorbeeld banken, aandeelhouders, investeerders, klanten, leveranciers etc. Met andere woorden, alle gebruikers van de jaarrekening.

Wet- en regelgeving

De betrouwbaarheid van de jaarrekening wordt door de accountant getoetst met de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving is vastgelegd in o.a. het Burgelijk Wetboek (BW2) en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen (RJ). Voor grote ondernemingen kunnen daarnaast nog specifieke standaarden gelden, te weten IFRS, US-GAAP enz.

Controledoelstellingen

Een accountant start zijn controle met het opstellen van controledoelstellingen. Voor elke balanspost en posten in de winst-en verliesrekening waarover de accountant een bepaalde mate van zekerheid wil krijgen, stelt de accountant een specifieke controledoelstelling op. De basis hiervoor is de risicoanalyse die de accountant in een eerder stadium al eens heeft uitgevoerd bij de organisatieanalyse. De controledoelstellingen bepalen uiteindelijk de controleaanpak van de accountant.

Voorbeelden

Alle materiële posten in de jaarrekening worden gecontroleerd op betrouwbaarheid, en dus op juistheid en volledigheid. Er wordt hierbij standaard op juistheid van de kosten en op volledigheid van de opbrengsten in de winst- en verliesrekening gecontroleerd. En op juistheid van de activa en volledigheid van de passiva in de balans. Dat is de zogeheten standaard controlerichting. Zo moet er o.a. gekeken worden of er in relatie tot de verantwoorde kosten in de jaarrekening, ook wel de bijbehorende omzet (volledig) is verantwoord.

Echter, soms moet deze standaard controlerichting (juistheid activa/kosten en volledigheid passiva/omzet) omgekeerd worden, bijvoorbeeld als er een frauderisico bij een onderneming door de accountant geconstateerd wordt. In het geval van een frauderisico zal er dan op juistheid van de passiva/omzet en/of volledigheid activa/kosten gecontroleerd moeten worden, een omgekeerde controlerichting dus.

Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een onderneming in een bepaald jaar zoveel mogelijk kosten wil boeken, en dit doet door te hoge schulden of voorzieningen op te nemen (is dan de tendentie van de onderneming). De accountant moet zijn controlerichting dan afstemmen op het bestaan en juistheid van deze schulden/voorziening (balans) en kosten (winst- en verliesrekening). Dit omdat het risico van onvolledigheid van de schulden klein zal zijn vanwege deze tendentie van de onderneming.

CEAVOP

Tijdens mijn studie voor de Master RA, werd de afkorting CEAVOP gebruikt om de zes verschillende controledoelstellingen te onthouden. Elke letter in CEAVOP betreft een controledoelstelling. Hieronder de opsomming hiervan (om een goede controle uit te kunnen voeren):

  1. Completeness (volledigheid)
    Is de post volledig verantwoord? Zijn alle opbrengsten, schulden en voorzieningen wel opgenomen? Dit uitgaande van een standaard situatie, dus niet zoals bij een frauderisico, zoals in het voorbeeld hierboven. Deze controledoelstelling betreft de passivazijde van de balans en de creditzijde van de verlies-en winstrekening (opbrengsten).
  2. Existence and Occurence (bestaan)
    Dit betreft het bestaan van een bepaalde post. Het gaat dan met name over de debetzijde/ activa op de balans (vooral ten aanzien van materiële vaste activa of voorraden). Zijn deze posten daadwerkelijk in het bezit van de onderneming? Daarnaast betreft het de kosten in de winst- en verliesrekening. Zijn deze kosten echt gemaakt? Hierbij gaat het dan om de aanwezigheid van de activa/kosten. Niet om de prijs ervan. Bij voorraden gaat het dan alleen om de fysieke aantallen van de producten. Dit toont tevens het belang van een goede voorraadadministratie bij ondernemingen.
  3. Accuracy (juistheid)
    Bij juistheid gaat het wel over de prijzen. Is de prijs juist? Daarnaast moet gecontroleerd worden of bepaalde posten niet te hoog zijn gewaardeerd, hierbij kun je denken aan debiteuren en andere vorderingen op de balans en alle kosten in de winst- en verliesrekening.
  4. Valuation (waardering)
    Waardering heeft met name betrekking op de activa in de balans. Bijvoorbeeld, is er geen grote/duurzame waardeverminderingen op bepaalde materiële vaste activa geweest?
  5. Obligation and Rights (verplichtingen en rechten)
    Zijn alle rechten en verplichtingen voldoende in de jaarrekening verwerkt? Dit betreffen bijvoorbeeld de ¨Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen¨ in de jaarrekening.
  6. Presentation and Disclosure (presentatie en toelichting)
    Is de classificatie van alle posten in de jaarrekening juist verwerkt? Hierbij valt te denken aan de correcte rubricering van de balansposten en kosten/opbrengsten in de winst- en verliesrekening. Verder moet er gekeken worden of alle toelichtingen in de jaarrekening wel adequaat en volledig zijn.