Toen ik in het propedeusejaar van mijn studie Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen zat, kregen we bij het vak Micro-Economics de term ¨opportunity costs¨ voorgeschoteld. Inmiddels is dit alweer een tijd geleden, maar aan deze term denk ik nog vaak. Best gek. Het leek me daarom leuk om hieraan een blog te wijden.
Opportunity costs, wat zijn dat?
De reden waarom dit begrip me altijd is bijgebleven is dat het een manier van denken vergt die niet zo voor de hand ligt. Ik zal uitleggen waarom.
Opportunity costs, ook wel alternatieve kosten genoemd, is de waarde van het beste niet gekozen alternatief. Hier sta je normaal gesproken helemaal niet bij stil, vandaar ook dat ik erdoor ¨geraakt¨ was in mijn eerste jaar.
Het waardeert dus de kosten van de niet-gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief tegenover je daadwerkelijke keuze. En als je hier dan ook nog winst door behaald, doordat je dus het ene kiest en niet het andere/alternatief, dan heet dit economische winst.
Het verschil met de standaard boekhoudkundige kosten is dat boekhoudkundige kosten daadwerkelijk uitgegeven geld is. Dit is niet zo bij de opportunity costs. Deze drukken enkel een waarde uit wat een eventueel gekozen alternatief had kunnen opleveren.
Klinkt allemaal een beetje cryptisch, ik zal daarom hieronder wat voorbeelden van opportunity costs geven.
Voorbeelden van opportunity costs
Stel, ik wil mijn badkamer opnieuw tegelen. Dat kan ik door een tegelzetter/aannemer laten doen. Maar ik kan het ook zelf doen. Echter, omdat ik een eigen bedrijf heb, kan ik in de tijd dat ik de badkamer aan het tegelen ben, niet werken in mijn eigen bedrijf. De opportunity costs zijn dan mijn verloren inkomsten gedurende de tijd dat ik de badkamer aan het tegelen ben. Stel dat ik hiermee 2.000 euro aan inkomsten misloop, en de tegelzetter had het voor mij voor 1.500 euro kunnen doen. De opportunity costs (2.000 euro) zijn dan hoger dan het laten uitvoeren door een tegelzetter/aannemer. (1.500 euro). Ik kan het dus beter uitbesteden aan een tegelzetter, dit is dan een goedkopere keuze. Mijn economische winst is dan 500 euro (2.000 -/- 1.500).
Ik heb jarenlang gestudeerd. Dat heeft veel collegegeld, boeken enzovoorts gekost. Echter, ik had na mijn VWO ook meteen aan een betaalde baan kunnen aannemen (in plaats van studeren). Dan had ik in die jaren steeds geld verdiend. De opportunity costs zijn hier dan het inkomen dat ik had kunnen verdienen als ik ervoor had gekozen meteen fulltime aan het werk te gaan in plaats van in die periode in de collegebanken te zitten.
Stel je hebt een flink bedrag aan spaargeld op een normale spaarrekening staan (met de momenteel superlage rente-opbrengsten). Echter, je had dit bedrag ook in een deposito (met meer rente-opbrengsten) kunnen plaatsen of kunnen beleggen (stel met meer opbrengst). Dit zijn dan ook weer de opportunity costs van jouw genomen beslissing om het op een normale spaarrekening te zetten.
Stel je hebt een mooie kavel grond in jouw bezit. Hier wil je een huis op bouwen. Dit nieuwbouwhuis kost je 300.000 euro. Echter, je had ook een vergelijkbaar bestaand huis kunnen kopen voor 500.000 euro. Het lijkt nu dus dat nieuwbouw goedkoper is. Maar is dat wel zo? Want je kunt ook de kavel grond, wat je al bezit, verkopen. Hier krijg je stel 250.000 euro voor (dit zijn de opportunity costs). De economische kosten van het nieuwbouwhuis komen hiermee dan op 550.000 euro (300.000 + 250.000). Nu zie je dat het kopen van een vergelijkbaar bestaand huis voordeliger is. De economische winst die je hier uit kunt halen is dan 50.000 euro (550.000 -/- 500.000)
Tot slot
Begrijp je nu dat ik dit een interessante manier van denken vind? Er zijn dus meer kostensoorten dan alleen die in echte harde euro’s!