In mijn functie als accountant heb ik veelvuldig met ondernemers over hun jaarrekening gepraat. In veel gevallen waren bepaalde financiële termen voor hen niet helemaal duidelijk. In deze blog leg ik uit wat 10 veel gehoorde financiële termen voor ondernemingen inhouden (in het kort).

1 Balans

De balans is een overzicht van je bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode. Vaak wordt de balans aan het einde van een (boek)jaar opgemaakt. Maar het kan ook tussentijds gedurende het jaar, voor extra inzicht. Hierbij kun je denken aan kwartaal- of halfjaarcijfers.

Activa

Aan de linkerkant (= debetzijde) staan de bezittingen van de onderneming, ook wel activa genoemd. Voorbeelden hiervan zijn o.a. Gebouwen, Voorraden, Debiteuren en Liquide Middelen (bank- en kassaldo).

Passiva

Aan de rechterzijde (= creditzijde) staat hoe je jouw bezittingen (activa) hebt gefinancierd, bestaande uit het Eigen Vermogen en het Vreemd Vermogen (geleend geld). De creditzijde op de balans wordt ook wel passiva genoemd.

Evenwicht

De twee kolommen van de balans moeten altijd in evenwicht zijn. Als dat niet zo is, dan staat er een fout in je administratie.

Vaak wordt de balans in scontrovorm gepresenteerd (= 2 kolommen), een voorbeeld hiervan zie je hieronder:

BALANS
Activa (debetzijde) Passiva (creditzijde)
Materiële vaste activa (Grond, Terreinen, Gebouwen, Machines) Eigen vermogen
Vlottende activa (Voorraden, Debiteuren) Kort Vreemd Vermogen (looptijd langer dan 1 jaar)
Liquide middelen (Bank(en), Kas) Lang Vreemd Vermogen (looptijd tot 1 jaar), o.a. Crediteuren

Een geconsolideerde balans is de samengevoegde balans van een groep van entiteiten (dus bestaande uit meerdere ondernemingen die opereren binnen een groep).

2 Winst- en Verliesrekening (ook wel Resultatenrekening genoemd)

Op de Winst- en Verliesrekening staan de opbrengsten en kosten over een bepaalde periode gepresenteerd. Het verschil tussen deze opbrengsten minus de kosten betreft je winst of verlies over die periode. Heb je meer kosten dan opbrengsten gemaakt in een bepaalde periode dan heb je verlies geleden (negatief resultaat). Heb je meer opbrengsten dan kosten gemaakt dan heb je winst gemaakt (positief resultaat).

De geconsolideerde winst- en verliesrekening betreft de samengevoegde winst- en verliesrekening van een groep van ondernemingen.

3 Cash Flow

Cash Flow, oftewel in het Nederlands ¨kasstroom¨. Kasstromen zijn de mutaties in jouw liquide middelen. Een moeilijk woord voor de veranderingen in je bank-  / kasgeld door (dagelijkse) inkomsten en betalingen. Je inkomsten krijg je van je debiteuren (je klanten) en je betalingen doe je aan je crediteuren (je leveranciers).
Veel ondernemers sturen op hun wekelijkse of soms zelf dagelijkse Cash Flow. Hoeveel komt er vandaag binnen en hoeveel gaat er vandaag uit? Dit is dus voortdurend je bank- en kassaldo goed bijhouden.

Een kasstroomoverzicht is een overzicht van de feitelijke geldstromen die in een organisatie in de loop van een periode (bijvoorbeeld week, maand of boekjaar) binnenkomen en uitgaan. Dit overzicht noemt men ook wel de Staat van Herkomst en Besteding der Middelen (SHBM).

4 Debiteuren

Debiteuren zijn jouw klanten (of afnemers) die op rekening betalen. Je moet van hen dus nog in een later stadium geld ontvangen. Het liefst natuurlijk voor de vervaldatum van de door jouw gestuurde factuur aan hen.

5. Crediteuren

Crediteuren zijn jouw leveranciers. Je hebt goederen / producten bij hen gekocht en moet hun factuur hiervoor nog in een later stadium betalen. In ieder geval te betalen voor de vervaldatum vermeld op de factuur.

6 Afschrijving

Bedrijfsmiddelen met een levensduur langer dan één jaar en een aanschafprijs hoger dan € 450,- (exclusief BTW) noemen we investeringen. Deze worden als materiële vaste activa opgenomen op de debetzijde van de balans.

De levensduur van het bedrijfsmiddel wordt bepaald (je hebt een economische en een technische levensduur overigens). De Belastingdienst heeft zelf termijnen bepaald voor de levensduur van bepaalde bedrijfsmiddelen (fiscale afschrijving in de fiscale jaarrekening). Verder moet je de restwaarde van het bedrijfsmiddel bepalen. Vervolgens bepaal je de jaarlijkse afschrijving aan de hand van de volgende formule:

Jaarlijkse afschrijving = (Aanschafkosten -/- Restwaarde) : Levensduur.

7 Eigen Vermogen

Wat is je Eigen Vermogen nu eigenlijk precies? Het makkelijkst om dit te bepalen is om jouw bezittingen (activa) te verminderen met alle kort- en langlopende schulden (lang en kort vreemd vermogen van de passiva) die op je balans staan.

Bij eenmanszaken en V.O.F’s is het Eigen Vermogen veelal het door de eigenaren / firmanten zelf geïnvesteerde geld.  Bij B.V.’s en N.V.´s zijn het de aandeelhouders die het eigen vermogen hebben bijeen gebracht.

Hoe meer Eigen Vermogen een onderneming heeft, hoe gezonder de onderneming is. Een vaak door financials gehanteerde richtlijn hiervoor is: Als een onderneming 25% of meer Eigen Vermogen heeft, wordt deze doorgaans als financieel gezond bestempeld (en deze onderneming heeft dan dus maximaal 75% aan Vreemd Vermogen). Maar goed, dat is slechts een financiële richtlijn. Er zijn immers veel meer aspecten van invloed of een onderneming gezond of niet is (zoals verwachte omzetgroei, toekomstperspectief enzovoorts).

8 Suppletie Omzetbelasting / BTW

Suppletie is een belastingterm die betrekking heeft op de Omzetbelasting / BTW. Je doet een suppletie-aangifte Omzetbelasting als je een fout of vergissing hebt gemaakt in je BTW-aangifte of je bent iets vergeten op te nemen. Je kunt dan achteraf nog jouw BTW-afdracht wijzigen. Tot € 1.000 mag je deze verwerken in de eerstvolgende aangifte Omzetbelasting. Deze correcties hebben een aparte rubriek in de aangifte. N.B.: De € 1.000-correctiegrens geldt niet voor correcties op de Kleine Ondernemersregeling (KOR). Hoe je dat moet doen, kun je hier lezen. Voor bedragen boven de € 1.000 moet je dus een zogenaamde suppletie-aangifte doen.

9 Liquiditeit

De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. In een aparte blog zal ik hier nog wat meer over vertellen aangezien dit een zeer uitgebreid onderwerp is. Er zijn hiervoor namelijk verschillende financiële ratio’s te berekenen.

10 Solvabiliteit

Solvabiliteit geeft aan in hoeverre een onderneming haar aflossings- en betalingsverplichtingen in de toekomst kan voldoen. Het geeft de verhouding aan tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen op de balans. Hierover tevens meer in een volgende blog (met o.a. de manieren om de solvabiliteit van je onderneming te berekenen en hoe je de uitkomsten hiervan kunt interpreteren).

Tot slot

Genoeg stof in deze blog om over na te denken, lijkt me. Zoals gezegd, beschrijf ik binnenkort nog in een aantal vervolgblogs de verschillende berekeningsmethodes van de financiële ratio’s / kengetallen voor de liquiditeit en solvabiliteit. Met natuurlijk de interpretatie hiervan!

Een fijne dag!