Vandaag een vervolgblog op mijn eerdere blog over de fundamentele beginselen van de accountant.

Wat waren deze vijf fundamentele beginselen ook alweer?

Voor elke accountant (AA/RA) gelden 5 fundamentele beginselen (ofwel een soort van basisprincipes) waar hij/zij zich verplicht aan moet houden (dit cf. artikel 2 van de VGBA). Dit betreffen:

  1. Integriteit
  2. Objectiviteit
  3. Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
  4. Vertrouwdheid
  5. Professionaliteit

(Zie mijn vorige blog voor een uitgebreide uitleg over deze vijf basisprincipes).

In mijn blog van vandaag beschrijf ik welke bedreigingen er kunnen zijn voor de accountant om zich goed te kunnen blijven houden aan de fundamentele beginselen.

Bedreigingen voor de fundamentele beginselen

Bedreigingen voor de fundamentele beginselen kunnen voortvloeien uit: eigen belang, zelftoetsing, belangenbehartiging, vertrouwdheid en intimidatie (cf. artikel 2.3 Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid van Openbaar Accountants).

Deze bedreigingen kunnen het voor de accountant moeilijk of onmogelijk maken om de basisprincipes nog langer na te leven. Hier moeten dan passende maatregelen tegen genomen worden door de accountant of de accountantsorganisatie. Hieronder zal ik de vijf bedreigingen nader beschrijven.

1.Eigen belang

Een bedreiging vanuit eigen belang ontstaat als de accountant een financieel of een ander belang heeft in een cliënt (lees: de onderneming van de opdrachtgever), wat van invloed zou kunnen zijn op de werkzaamheden van de accountantsorganisatie. Dit geldt ook als een gezinslid of ander naaste verwant een belang heeft in de cliënt. Een (financieel) belang is bijvoorbeeld aandelen bezitten in de cliënt.

2. Zelftoetsing

Een bedreiging van zelftoetsing ontstaat als de accountant zijn eigen werkzaamheden (werkzaamheden uit naam van de accountantsorganisatie) of het resultaat daarvan beoordeelt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als er naast een assurance-opdracht (wettelijke controle-opdracht) ook overige werkzaamheden voor de cliënt door de accountantsorganisatie worden uitgevoerd. Hij controleert dan in feite zijn eigen werkzaamheden, wat natuurlijk niet handig is.

3. Belangenbehartiging

Een bedreiging uit belangenbehartiging ontstaat, wanneer een accountant zich teveel met het belang van een cliënt vereenzelvigt. De accountant verliest dan zijn objectiviteit.

4. Vertrouwdheid

Een bedreiging vanuit vertrouwdheid ontstaat als de accountant een te nauwe band heeft gekregen met de cliënt. De accountant koestert dan teveel sympathie voor de belangen van de cliënt. Mogelijk kan hiermee dan de objectiviteit van de accountant verloren gaan. Vaak ontstaat dit door een jarenlange relatie. Bij assurance-opdrachten is het daarom als regel ingesteld dat een accountant maar maximaal zeven jaren voor een cliënt van de accountantsorganisatie de werkzaamheden mag uitvoeren. Daarna wordt er gerouleerd met een andere accountant die werkzaam is binnen dezelfde accountantsorganisatie.

5. Intimidatie

Een bedreiging van intimidatie ontstaat als een accountant door feitelijke of vermeende druk wordt afgehouden van objectief handelen. Hierbij kun je denken aan een negatieve druk die de opdrachtgever op de accountant uitspreekt.

Bronnen: Artikel 2.3 Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid van Openbaar Accountants (NBA) en artikel 2 VGBA.